Hans en Marian Peperkamp gaan Deest verlaten. Na vijftig jaar in het hart van het dorp, verruilen ze hun huis aan de Grotestraat voor een appartement in Druten. Hoewel Hans actief blijft voor het dorp, leek het ons een goed idee om juist nu even samen met hen beiden terug te blikken. We spraken over hun komst, hun gezamenlijke inzet en de veranderingen in het dorp door de jaren heen.
Het begon met koffie. Op een balkon in Mallorca nog wel.
Vijf Amsterdamse jongens op vakantie in 1974, vijf meiden uit Deest in het appartement erboven. De WK finale was verloren. Op de voorlaatste dag was de koffie op. “We vroegen over het balkon: hebben jullie nog koffie?” vertelt Hans Peperkamp (72) lachend. “Zo is het begonnen.”
Die vraag werd de start van inmiddels meer dan vijftig jaar samen. Twee weken later stond Marian met haar nicht in Amsterdam. Ze hadden via de kofferlabels het adres weten te achterhalen. “Ze had mijn naam in het telefoonboek gevonden,” zegt hij. “Nieuwsgierig, maar dat paste wel bij haar.”
Vanaf dat moment waren ze onafscheidelijk. Een jaar later verloofd, het jaar daarna getrouwd. En daarna: Deest.
Van de stad naar het dorp
“In Amsterdam kwam je niet buiten de ring, en ineens woon je in Deest.”
Hans zegt het nog steeds met lichte verbazing. Wat een ander een sprong in het diepe zou noemen, was voor hem en Marian een logische stap. Ze vonden een huis in de Molenhoek, hij kreeg werk bij een verzekeringsmaatschappij, zij bij een meubelzaak in Nijmegen.
Marian, geboren aan de dijk, kende iedereen. Hij, de Amsterdammer, werd langzaam ingewijd.
"Voor mij is het dan wel weer makkelijk," legt Hans nuchter uit, "dat ik een vrouw heb die uit Deest komt en die wél al die dwars- en familieverbanden kent." Marian kende de sociale kaart; Hans was de man die dingen regelde. Hij zag problemen niet als struikelblokken, maar als projecten die aangepakt moesten worden.
Die directe, zakelijke aanpak, de 'Amsterdamse' manier, betekende ook dat niet altijd iedereen het met hem of zijn werkwijze eens was. Zeker in een dorpsgemeenschap waar dwarsverbanden zwaar tellen, kon dat botsen. Maar het was Marian die hem een beetje kon gidsen, en zijn daadkracht werd uiteindelijk de sleutel tot veel successen.
"Ik ben hier gaan voetballen, me gaan bemoeien met de buurtvereniging, de feestweek, het dorpsblad… En Marian? Die wist altijd precies wie bij wie hoorde," legt hij uit. Marian was de stille kracht. Waar hij de ideeën had en de kar trok, bracht zij de verbinding.
Ze woonden eerst in Molenhoek en verhuisden daarna naar hun huis aan de Grotestraat, in het hart van het dorp.
De tijd van doen
Hans vertelt over de jaren ’70 en ’80 alsof ze gisteren waren. “Drie kroegen, vijf voetbalelftallen, touwtrekken, volleybal, een feestweek met een artiestenelftal: Ron Brandsteder heeft hier gevoetbald! Het dorp leefde.”
Zijn toon is warm, vol energie. “Ik heb geen oplossingen gezocht, ik heb dingen gedaan,” vat hij het nuchter samen. En 'doen' betekende aanpakken. Toen dorpshuis 't Trefpunt bijna failliet was, stapte hij in het bestuur en saneerde de boel. Hetzelfde gold voor SCD'33, waar hij als voorzitter en secretaris actief was. Ook bemoeide hij zich met 'lastige dossiers' zoals de complexe onderhandelingen rond de ontzanding. Hij deed het nooit alleen, benadrukt hij, maar altijd samen met anderen.
Zijn trots is voelbaar. “Het dorpshuis is van ons, niet van de gemeente. En dat is uniek. Het is gebouwd door de gemeenschap.”
Als het stiller wordt
Dan valt er een stilte. “Iedereen vindt het wel mooi dat het er is, maar ze leunen allemaal achterover,” zegt hij. Hij ziet hoe het dorp grijzer wordt en winkels en het restaurant sluiten.
Dat bruisende leven is grotendeels verdwenen. Maar in plaats van te treuren om wat er niet meer is, kijkt Hans naar de toekomst. De oplossing? "Nieuw bloed zonder ballast." Hij wijst op de vele nieuwe mensen die in het dorp zijn komen wonen, mensen die zonder de sociale 'last' van het verleden kunnen bouwen aan nieuwe initiatieven.
Toch is er geen spoor van bitterheid. “Ik heb het hier vijftig jaar uitgehouden, omdat ik het heerlijk vind in een gemeenschap te zitten die wat voor elkaar over heeft.”
Marian knikt. Zij ziet dezelfde veranderingen, maar ook nieuwe gezichten die hun plek vinden. “Sommigen blijven hangen, anderen zijn passanten,” zegt ze. “Maar als het nodig is, staan de mensen hier er voor elkaar.”
Wanneer ben je eigenlijk een Deestenaar? Hans denkt even na en glimlacht dan. “Als je hier niet alleen woont, maar ook wat doet.”
De volgende ronde
Ze weten allebei: hun tijd als kartrekkers loopt op zijn eind. De beslissing is genomen. Hun huis aan de Grotestraat staat te koop en een appartement in Druten is al gehuurd. Het voorzitterschap van Stichting Bewust Deest draagt hij binnenkort over. Het is een stap naar een nieuwe fase.
Hun verhaal blijft echter zichtbaar in het dorp. Hun inzet zie je terug in 't Trefpunt, bij de voetbalclub, in de herinneringen aan de feestweek en in de dagelijkse contacten, zoals bij het koffie drinken met de mensen van het kerkhof.
De laatste woorden zijn voor hem:
“Het dorpshuis is er voor jou en voor mij. Het is van de gemeenschap. En zolang er mensen zijn die zeggen ‘kom, we doen het samen’, blijft Deest levendig.”
Een verhaal dat ooit begon met een kop koffie in Mallorca.